Als een ernstige ziekte je overvalt verspringt het tijdsbesef onmiddellijk. Het kan zijn dat je daardoor leeft van week tot week en van dag tot dag. Je kunt niet ver vooruitkijken. Het rationeel weten dat ieder mens sterfelijk is, is nog niet hetzelfde als het innerlijke besef: ‘Ik ga sterven, er is geen weg meer terug.’ Dit raakt allereerst de reis van de mens die de dood wordt aangezegd, maar ook die van de naasten en het leven van allen die een helpende, verlichtende en troostende hand willen bieden. Ik hoor mensen zeggen: ‘Sterkte’. Maar welke sterkte wordt bedoeld? Moet je dan alsmaar flink zijn? Je kunt je zo alleen voelen met zulk soort woorden. Maar wat moet je dan zeggen? Wat wens je iemand toe wiens leven op de kop staat en het einde van zichzelf of de liefste onder ogen moet zien? De vraag die daaronder ligt is: Wat heeft een mens nodig die de reis van zijn leven moet ombuigen of afgebroken ziet worden? Wat steunt iemand die soms van het ene op het andere moment in een doolhof terecht is gekomen, waarvoor geen routebeschrijving beschikbaar is? De vraag is ook niet: wat kunnen we voor elkaar doen? maar: wat kunnen we voor elkaar betekenen.
Wat heeft de mens, die tot schrik en verbijstering ontdekt dat de laatste etappe, enkele reis zonder retour, is begonnen, nodig om te werken aan een goed afscheid, aan een goed adieu? Natuurlijk er moeten allerlei praktische zaken geregeld maar het gaat ten diepste om stil te staan bij die innerlijke reis die niemand voor een ander kan volvoeren.
Doen we de dingen in een roes of met de verwondering of verbijstering van een ontdekkingsreiziger. Houden we de zinnen open? Wie niet kan luisteren met het derde oor en de taal van het hart niet kent, die loopt kans slechts de helft van de reis waar te nemen. Moge je reisverhaal zo een troostverhaal zijn vol levensmoed tot het einde toe.
Als de tijd kwetsbaar wordt als je je heen en weer geslingerd voelt tussen wanhoop en verdriet dan kan niemand die angst wegnemen. Ook God kan dat niet. Je kunt het alleen dragen als er liefde is. Liefde van lieve mensen die er zijn of die je hand vasthouden totdat het niet meer gaat: trouw, toegewijd, hartelijk en genegen. In die liefde mag je God vermoeden. Je wordt niet alleen gelaten. Die liefde geeft kracht en hoop, die liefde zorgt voor je, die liefde helpt en troost. Je bidt om kracht en steun tegen de wanhoop en de angst in. Je bidt dat je nog tijd gegeven zal zijn. Je hoopt dat je gesterkt zult worden. We weten hoe kwetsbaar het leven is, maar ook hoe kostbaar in het hier en nu met elkaar. We bidden om zegen voor de tijd die komt. Vandaag herdenken wij, steken kaarsjes aan en morgen breekt het Adventslicht vol verwachting door: Er komt een nieuwe dag. ‘Van U is de toekomst. Kome wat komt.’
ds. Mathilde de Graaff