Bijbellezen: Exodus 2: 11-22 In de woestijn
En opgevoed door zijn dochter of niet, Mozes is zijn leven niet meer zeker en vlucht de woestijn in. Daar komt hij terecht bij een bron. Eenzaam en alleen. En zoals zo vaak is er weer bonje bij de bron. De zeven dochters van priester Jethro worden ruw aan de kant geschoven door andere herders. De sterken verdrijven de zwakkeren bij de bron van het leven. Maar Mozes ziet het. Hier bevrijdt hij al de verdrukten, de meisjes, en drenkt hun vee. Zo heeft God Mozes bedoeld; dappere strijder, dienend in mededogen. Als de meisjes vroeger dan normaal thuiskomen vraagt hun vader hoe dat kan en ze vertellen dat ze Mozes hebben ontmoet. Hij moet komen eten! De zeven reddende engelen halen hem op. Zo zijn er in totaal 12 reddende engelen in het leven van Mozes geweest: naast de engelen bij de bron, zijn moeder, zijn zuster Mirjam, Sifra en Pua de vroedvrouwen en de dochter van de Farao. Het voortbestaan van Israel dankt het aan vrouwen waarvan één een heiden. En zo ontmoette Mozes ook Zippora. Vogeltje betekent dat. Schepsel dat hemel en aarde verenigt. Hier in de woestijn wordt Mozes een zachtmoedig mens. Hier leert hij te herderen. Hier wordt hij vader van zijn zoon Gersom wat vreemdeling betekent. Hij denkt terug aan zijn volk wat onder verdrukking leeft en hij weet dat hij terug moet om ze van farao’s slaven te maken tot dienaren van God. Janetta Wanders: mw.wanders@gmail.com Reageren? Ja graag Zolang we vacant zijn bestaat de overdenking om de week uit een bijbel lezing met een uitleg op basis van ‘Het verhaal gaat’ van Nico ter Linde | ||
terug | ||