Bijbellezen: Genesis 20 en 21: Het kind dat de lach bracht.

Bijbellezen: Genesis 20 en 21: Het kind dat de lach bracht.
We lezen dat Abraham verder trekt naar het zuiden, naar het land Gerar. De vraag is natuurlijk of hij in dit vreemde land veilig is. Uit voorzorg laat hij Sarah opnieuw (net als toen in Egypte), zeggen dat ze zijn zus is. Hij bad voor Lot en zijn redding, maar zijn vrouw laat hij vallen. Niets menselijks is Abraham vreemd. Abimelech de koning voegt Sarah daarom toe aan zijn harem. Het komt niet tot een ‘daad’ omdat Abimelech daartoe niet in staat is en omdat hij ’s nachts een droom krijgt waarin duidelijk wordt dat Sarah getrouwd is met Abraham. Als hij haar niet terug laat keren naar Abraham is hij ten dode opgeschreven (vers 7). Abimelech laat Abraham de volgende dag naar zijn paleis komen. Hij wil wel eens weten waarom Abraham gezegd heeft dat Sarah zijn zus is. Abraham verklaarde dat hij dacht dat er geen ontzag voor God was in dat vreemde land. Maar juist Abraham is de man die geen ontzag voor God had. Hij kan een voorbeeld nemen aan Abimelech! Abimelech is gastvrij en stelt zijn land open voor de vreemdeling Abraham. Hij geeft hem zelfs slaven, vee en zijn vrouw terug. En Abimelech werd genezen en kon weer kinderen verwekken.
Zo ook Sarah, Isaak wordt geboren. Eindelijk! Vreugde alom. Als Isaak wat ouder is, wordt er een feest gegeven en Ismael lacht Isaak uit. Sarah vindt dat maar niks en wil dat Abraham Hagar en haar zoon Ismael wegstuurt. Daar heeft Abraham wel moeite mee, maar God draagt hem op naar Sarah te luisteren. Dus stuurt Abraham Hagar en haar zoon de woestijn in, met wat brood en water. Blijkbaar is er niet voor elk probleem een oplossing. Of is de oplossing buitengewoon pijnlijk. Jij lijdt onder de gevolgen van je daden maar ook anderen lijden daaronder. Ismael het vleesgeworden ongeduld van Abraham.
Als het water op is, ligt Ismael te stervend te kermen onder een struik en Hagar kan het niet aanzien. Ismael betekent ‘God hoort’. God hoort Ismael. Een engel maant Hagar op te staan en herinnert haar aan de belofte dat ook uit Ismael een groot volk zal groeien. Dan ziet Hagar een waterput. Haar ogen worden geopend; water, de bron van het leven. Ze geeft Ismael het water en ze trekken verder. Ismael groeit voorspoedig op en trouwt met een Egyptische.

Janetta Wanders: mw.wanders@gmail.com
Reageren? Ja graag.
Zolang we vacant zijn bestaat de overdenking om de week uit een bijbel lezing met een uitleg op basis van ‘Het verhaal gaat’ van Nico ter Linden.
 
terug